Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij vraagde de lieden van [30]haar plaats, zeggende: Waar is de hoer, die bij deze [31]twee fonteinen aan den weg was? En zij zeiden: Hier is geen hoer geweest. 30. Dat is, van de plaats, waaromtrent Thamar gezeten had. 31. Hebr. Enaim; zie boven, vs.14.